Blue en dankbaar

‘Driving home for christmas’… ‘Home is where the heart is’ , zingt Frank Zappa, ‘on the bus..’ Ik hoef niet te rijden om thuis te komen en met mijn hart zit het wel goed, zij klopt stevig in mijn borst, warm en ritmisch. Thuis is hier, binnen, thuis neem ik mee waar ik ook ga.
‘Blue Christmas’, zingt Elvis Presley. Feeling blue, een beetje eenzaam, triest. Kerst kan daar alle reden toe geven. Om kerst hangt voor de meesten een sfeer van samen zijn, delen, al dan niet verwachte gezelligheid, een kerstboom, lichtjes, een nieuwe geboorte, terugblikken, cadeautjes, vrede op aarde.
Als je dan voor de eerste keer kerst viert zonder je partner waar je bijna je hele leven mee gedeeld hebt, als je ongewenst alleen zit, zonder familie of vrienden, al dan niet gedwongen door corona of andere toestanden, als je lichaam of je geest niet meer dat doet wat je ervan gewend bent, als je om wat voor reden dan ook een gemis voelt of verdriet, dan ‘are you feeling blue’ en dat mag. Niets zo helend als die warme tranen over je wangen laten lopen en beseffen en accepteren dat dit is wat er is. Nu.
Ik at een keer pannenkoeken met Kerst omdat er niets anders in huis was en pannenkoeken zijn ongelooflijk lekker als je honger hebt. Ik zat een paar keer in de zon met Kerstmis, ook niet verkeerd. Soms was ik alleen, soms samen met een geliefde of met vrienden, familie. ‘It’s gonna be a lone lone Christmas without you’. Dacht het niet, maar het kan ook weer wel. Depending on the mood.
Tijdens Kerst was het vroeger een soort van verplichting om de lieve vrede te bewaren. Daar ben ik mee opgegroeid met die lieve vrede te bewaren. Tot ik in het potje ging roeren en het wateroppervlak troebel werd van al die weggestopt narigheid.
Het water wordt nu steeds helderder onder al die lagen die tevoorschijn kwamen en komen. Aangeleerde verplichtingen, overtuigingen, oordelen, had en heb ik aan te kijken. Te omarmen en te laten. Liters zoute tranen langs mijn wangen, van ingehouden woede, want een net meisje wordt geen brullend monster, maar ja, dus wel. Alles waar ik bang voor ben, me voor schaam, al mijn monsters, schaduwen, worden belichaamd.
En het wordt lichter. Ik kan beter luisteren naar jou, nu ik naar mezelf heb leren luisteren. Ik beweeg lichter in een geliefd lichaam dat rust in een soepel bekken. Mijn hart klopt stevig en warm in mijn borst, home is indeed where the heart is: here.
Het licht mag schijnen omdat ik mag voelen en zijn. Mijn hart schijnt op het pad dat ik te wandelen heb en een onzichtbaar web verbindt ons als draden in het mycelium, ondergronds, maar steeds zichtbaarder in mijn ogen en jouw ogen.
 ‘Kijk papa zonder handen’. Zo trots.