Hospice

Help, hij neemt de telefoon niet op. Nog een keer proberen, nog een keer…
Het nummer van de hospice waar hij naar toe zou gaan heb ik ergens opgeschreven, lang leve mijn opschrijfboekjes.

Hij ligt sinds maandag in de hospice, vorige week was ik te moe, te aangedaan om te komen. Bellen was genoeg. Nu kan ik weer komen. Mijn hart wil weer.

Hij ziet er anders uit. Er is een klein stukje berusting in zijn ogen. Nog een maand zegt hij, denkt hij. Zo kwetsbaar. De kamer is mooi, licht, schoon, fris, beter dan thuis. Een mooie grote badkamer, waar hij niet komt.

Ik laat een beetje energie stromen, even ogen dicht, rust, hij moet plassen. Het gaat niet goed, het is zo mensonterend, zo langzaam weer terug naar niets meer kunnen, hulpeloos overgeleverd aan de zorg om je heen. Je moeten overgeven. De schaamte voorbij. Samen met een aardige vrouw van de hospice verschonen we hem en het bed. Zit je ook in de zorg vraagt ze? Zorgen gaat vanzelf denk ik, dat zit in iedere vrouw: de moeder.

Een beetje zorg, een beetje stervensbegeleiding. Laten we het leven doornemen, hoe het was en waar de gelukkige momenten waren, opdat je zachter, lichter, kan sterven. De boosheid, de pijn, het verdriet, het is er allemaal, dat hoef je niet te ontkennen, het mag er zijn. Praat met me. Ik luister.